Omdat ik nog nooit op het Donders instituut geweest was, waar ik vanaf Februari een master ga doen, besloot ik maandag naar de open dag van Cognitive Neuroscience (CNS) te gaan. Het was echt superleuk, we kregen interessante masterclasses. De CNS master heeft vier specialisaties: Language and Communication (mijne), Brain Networks and Neuronal Communication, Learning, Memory and Plasticity (wil ik keuzevakken van doen) en Perception, Action and Control. De masterclasses waren van de twee laatstgenoemde specialisaties.
Bij beide praatjes kregen we uitleg over onderzoek dat momenteel in die vakgebieden gedaan wordt. Een postdoc vertelde over haar onderzoek waarbij ze naar ADHD kijkt in genetisch gemodificeerde fruitvliegjes. Daarna vertelde een docent over een recente publicatie in Nature, waarbij ze keken naar de invloed van bepaalde hersengebieden op perceptie door apen proefjes te laten doen terwijl ze die hersengebieden ‘uitschakelen’ door alle neuronen te activeren. Of zoiets. Dat laatste heb ik niet helemaal goed onthouden/begrepen, ik struikelde een beetje over de aapjes met apparatuur in hun hersenen.
Laatst moest ik voor een van mijn vakken bij taalwetenschap een populair-wetenschappelijk artikel schrijven over het FOXP2-gen, een gen dat mogelijk te maken heeft met taalvermogen. Mensen met een bepaalde mutatie in dat gen ontwikkelen ernstige spraak- en taalproblemen. Naar aanleiding van de ontdekking van dit gen is er ook veel onderzoek gedaan bij dieren: hebben dieren dit gen ook? Ja, in een iets andere vorm. Wat gebeurt er als je dieren genetisch modificeert zodat ze de menselijke vorm van het FOXP2-gen hebben? Muizen kunnen dan iets meer leren dan hun normale soortgenootjes. Hartstikke interessant allemaal.
De drie bovengenoemde onderzoeken zetten mij aan het denken. Er worden blijkbaar behoorlijk veel proefdieren gebruikt in de cognitieve neurowetenschap. Tijdens mijn master kan ik het vak neuroanatomy gaan doen, waarbij ik onder andere in rattenhersens en mensenhersens mag gaan snijden. Ook kan ik, mocht ik die richting op willen, een cursus doen waarna ik een soort certificaat behaal dat ik met proefdieren kan en mag werken. Nu is dat geloof ik voor mijn specialisatie niet heel relevant, maar bij minstens twee van de drie andere specialisaties kom je waarschijnlijk wel in aanraking met proefdieren als je later onderzoeker bent.
Ik weet niet zo goed wat ik hier van vind. Het lijkt me heel erg interessant om meer te leren over de anatomie van de hersenen, dus ik ben wel degelijk van plan om neuroanatomy te gaan volgen. Met mensenhersens heb ik geen principiële problemen, die mensen hebben op hun donorcodicil aangevinkt dat hun lichaam voor wetenschappelijk onderzoek mag worden gebruikt. Dat heb ik zelf ook aangevinkt. Ik weet niet precies hoe dit soort dingen werken, maar ik neem aan dat de rattenhersenen van proefdieren komen.
Ik sprak met verschillende mensen over proefdieren om te vragen wat zij ervan vinden. Een vriendin van me zei dat het allemaal wel meevalt, proefdieren worden volgens haar gewoon heel goed behandeld en gaan op een bepaalde leeftijd met pensioen. Er zijn ook strenge richtlijnen voor als je proefdieren wil gebruiken in je onderzoek, je moet dan een voorstel doen wat door de ethische commissie moet worden goedgekeurd voor je het mag uitvoeren. Er wordt naar gestreefd om het gebruik van proefdieren te verminderen.
Toch zit het me niet heel lekker. Sinds dit artikel op Zenhabits verscheen overweeg ik veganisme. Het artikel focust met name op de effecten van een plant-based diet op je gezondheid, maar het kleine stukje over compassie raakte me. Hoe halen we het eigenlijk in ons hoofd om als mensheid andere wezens zo te behandelen? Wat geeft ons het recht om dieren (en de aarde, trouwens) zo te behandelen als we nu doen? Ik weet het niet.
Want ook al worden proefdieren tegenwoordig misschien goed behandeld, we gebruiken ze wel nog steeds. Blijkbaar vinden we onszelf (‘de wetenschap’) zo belangrijk dat we het gerechtvaardigd vinden om muizen genetisch te manipuleren. Ik was trouwens helemaal geschokt toen ik bij taalwetenschap leerde over een onderzoek waarbij bij katten de oogjes dichtgenaaid werden om de kritische periode voor zien te ontdekken. Dit onderzoek is in de jaren zestig uitgevoerd, en inmiddels zou het geloof ik ook niet meer mogen, maar toch.
Ik moet wel toegeven dat ik met fruitvliegjes niet zo’n moeite heb. Die mogen ze van mij best genetisch manipuleren en in reageerbuisjes bewaren enzo. Maarja, waar leg je de grens? De meeste mensen zullen het schokkender vinden bij katten en honden, omdat we die nou eenmaal als huisdieren kennen.
Ik vind het altijd zo overweldigend om na te denken over dit soort dingen. Ik raak altijd een beetje in paniek van hoe groot het is. Er is zoveel ‘verkeerd’ in onze samenleving, heeft het wel zin om me hier druk om te maken? Stel je wil warme laarzen kopen en komt erachter dat voor Uggs schapen mishandeld worden. Goed, oke, geen Uggs dus, misschien nep-warme-laarzen? Onee, daar schijnen wasbeerhondjes levend voor gevild te worden (zie comments bij het artikel over Uggs). En hoe zit het dan met het vest dat ik nu aan heb? Daar zit wol in. Geen idee waar die wol vandaan komt, misschien wel van dezelfde zielige schaapjes in Australië. En het is misschien slecht om kleding te kopen bij de H&M, maar waar kan ik dan wel eerlijke, betaalbare kleding kopen? Ik wil graag meer van de wereld zien, ging naar Polen. Met het vliegtuig. Slecht! En wat is er dan belangrijker? Mensenrechtendingen of toch het milieu en hoe dieren behandeld worden? Er is nog zoveel dat beter kan. Ik voel me altijd een beetje verlamd bij dat idee, schuldig over alle dingen die ik beter zou kunnen doen maar wanhopig omdat het gewoon teveel is, omdat het nu nog te ver weg is van hoe ik leef, omdat ik het niet allemaal tegelijk kan veranderen.
Uiteindelijk denk ik dat het in kleine dingen zit. Ik ben overgestapt van de ING naar Triodos (na het lezen van dit artikel: ons geld betaalt wapens). Ik eet al een aantal jaar bijna geen vlees meer. Ik koop soms bij de biologische winkel, meestal hangt dat een beetje van mijn portemonnee af. Onze katten komen van een stichting die kittens opvangt. Ik doe mee aan allerlei hippie-initiatieven: leen boeken (uit), ga naar een kledingruilfeestje, stop ongebruikte kleding in de containers voor het goede doel, koop een deel van mijn meubels tweedehands.
Er zijn een hoop inspirerende blogs als je tips wil over hoe het beter kan. Laatst ontdekte ik ‘ik ben Iris niet‘. Don’t do nothing if you can’t do everything, schreef ze over bont. Niet dat ik bont zou dragen, maar met deze woorden beantwoordde ze mijn twijfels, mijn verlamdheid. Gewoon focussen op wat je wel doet en kunt doen. Stapje voor stapje naar een betere wereld toe. Een ander blog dat me inspireert is Mille Pagine. Haar living like larry stukjes zijn hard en confronterend, ze openen je ogen. Soms schrijft ze ook stukken met tips over hoe het ook kan, bijvoorbeeld dit fair trade verlanglijstje.
Ik ben nog steeds niet van plannen om morgen opeens veganistisch te gaan eten, maar wil wel langzaam die richting uit. Of ik het ooit ga halen weet ik niet, misschien blijf ik wel hangen bij ‘thuis veganistisch, buiten de deur vegetarisch’. Of ‘geen melk en eieren, wel af en toe kaas’. Ik zie wel. Mijn boter voor op brood is vanaf vandaag van soja gemaakt. Het is maar een heel klein eerste stapje, maar toch, het is meer dan niets. Binnenkort ga ik een keer sojayoghurt met vruchtjes kopen, kijken of ik dat lust.
Wat betreft de proefdieren: een van de eerste vakken die ik ga volgen bij Cognitive Neuroscience is neurophilosophy. Ik hoop dat we daarbij ook ingaan op proefdieren en de ethische aspecten daarvan. Ik hoop dat we daar informatie krijgen, want alles wat ik in dit artikel noem is van horen zeggen, ik heb geen idee hoe het nou werkelijk zit met proefdieren op het moment.